Boekrecensie: Die man van Philips

SIS Finance > Insights > Nieuwsbrief > Nieuwsbrief november 2018 > Boekrecensie: Die man van Philips

‘Dat is die man van Philips’. Jan Timmer, van 1990 tot 1996 president-directeur van het bedrijf, hoorde dit lang na zijn vertrek bij Philips mensen nog vaak tegen elkaar fluisteren als ze hem passeerden. Hij heeft er de titel van zijn boek aan ontleend: Die man van Philips, een interessante terugblik op het leven van een van de grote Nederlandse captains of industry van de voorbije eeuw.

 

‘De slager van Eindhoven’, zo had het boek ook kunnen heten. Jan Timmer is bij het grote publiek vooral bekend als de president-directeur die in de jaren negentig van de vorige eeuw de operatie Centurion leidde. Ongeveer 45.000 mensen wereldwijd verloren hun baan in wat een van de grootste bedrijfssaneringen ooit in de Nederlandse geschiedenis moet zijn. Philips was in de decennia ervoor traag en zelfingenomen geworden, het bedrijf bewoog niet snel genoeg mee met de tijd en omdat winstgevendheid op de korte termijn te lang te weinig belangrijk was gevonden, moest er volgens Timmer acuut worden ingegrepen. Dat deden hij en zijn staf dan ook rigoureus; in het droog getitelde hoofdstuk ‘De jaren negentig’ doet Timmer uit de doeken wat er onder de vlag van Centurion allemaal gebeurde en waarom dat in zijn ogen nodig was. Het levert interessante inkijkjes op, bijvoorbeeld over de bijdrage van C.K. Prahalad, de wereldberoemde managementgoeroe die speciaal werd ingevlogen om ‘de discussies te modereren’, en over de Technolease-constructie, die indertijd door de politiek en de media (met name NRC Handelsblad) zeer kritisch werd ontvangen – iets wat Timmer duidelijk nog steeds dwarszit.

 

Doe maar gewoon…

In de voorafgaande hoofdstukken beschrijft Timmer zijn succesvolle carrière in het immense bedrijf, die in 1952 begon op de debiteurenadministratie van het hoofdkantoor. ‘Bij mijn eerste bezoek aan Eindhoven met de trein raakte ik overweldigd door de aanblik van de machtige gebouwen die naast de spoorlijn oprezen.’ De lezer heeft dan al kennis genomen van Timmers bescheiden achtergrond als bakkerszoon uit de Betuwe. De waarden die hij in het eerste hoofdstuk optekent als typerend voor de inwoners van zijn geboortedorp Lienden (zoals nuchterheid, gezond verstand, spaarzaamheid, werklust) blijven hem zijn hele werkzame leven bij; een grappig contrast met de sterallures en extravagantie van de artiesten waar hij zich later als directeur van Polygram mee moet zien te verhouden. De onderkoelde, maar ook een beetje provinciale humor van Timmer komt af en toe bovendrijven in zijn beschrijving van ontmoetingen met grootheden als Elton John en Bono (‘mijn eerste ervaring met het fenomeen popconcert’).

Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg, dat zou ook Timmers motto kunnen zijn als het gaat om zijn opvattingen over bedrijfsvoering, management en leiderschap. De misschien wel interessantste hoofdstukken in het boek beslaan de periode na zijn afscheid als hoogste baas van Philips. Over de koers van het bedrijf onder zijn opvolgers is hij een stuk kritischer dan over zijn eigen optreden; hij kraakt harde noten over de in zijn ogen doorgeschoten nadruk op aandeelhouderswaarde, over de te lang in stand gehouden historische organisatiestructuur van Philips (de ‘matrix’), over de latere inkrimping van het bedrijf tot er alleen nog maar Health Tech overbleef. Timmer hekelt de huidige afkeer van het conglomeraat-model, die ertoe heeft geleid dat allerlei bedrijfsonderdelen werden afgestoten zonder dat daar een bedrijfseconomische noodzaak voor was. Zijn kritische kanttekeningen bij zowel het Angelsaksische als het Rijnlandse bedrijfsmodel zijn verfrissend en verhelderen ook zijn eigen keuzes ten tijde van Centurion.

 

Leven na Philips

In het laatste hoofdstuk beschrijft Timmer de commissariaten waar hij na zijn pensionering voor gevraagd is, bij onder meer ING, Shell en NS. Ook hier plaatst hij weer een paar behartenswaardige opmerkingen, bijvoorbeeld over de wenselijkheid van de aanstelling van Nederlandse president-commissarissen bij Nederlandse multinationals, of over de ‘naïeve’ insteek van de laatste aanpassing van de code-Tabaksblat. In zijn afkeer van de formalistische ‘afvinkcultuur’ die hij momenteel in Nederland ontwaart herkennen we weer de nuchtere Betuwse bakkerszoon. Vrij vertaald: we moeten het in ons land niet hebben van regelneven en pennenlikkers maar van hard werkende, intrinsiek gemotiveerde, moedige en integere ondernemers en bestuurders. Dat is misschien geen wereldschokkend inzicht, maar het krijgt wel meer gewicht als iemand met de statuur van Jan Timmer het ons nog een keer voorhoudt.