Boekrecensie: De High Performance Financiële Functie in de praktijk

SIS Finance > Insights > Nieuwsbrief > Nieuwsbrief november 2019 > Boekrecensie: De High Performance Financiële Functie in de praktijk

Hoe creëer je een ‘High Performance Financiële Functie’? Of, anders gezegd, hoe zorg je ervoor dat de financiële functie in jouw organisatie zo gaat opereren dat de organisatie als geheel er ‘excellent’ van wordt? Over die vraag gaat het boek De High Performance Financiële Functie in de praktijk van André de Waal, Eelco Bilstra en Peter De Roeck.

Het boek kan gezien worden als een vervolg op Hoe bouw je een High Performance Financiële Functie? (2016) van dezelfde auteurs (minus De Roeck). Daarin gaven zij al de ‘elf bewegingen’ aan die tot een High Performance Financiële Functie (HPFF) kunnen leiden. Deze bewegingen, of beter: de richtingen die de auteurs aanduiden om dit doel te bereiken, krijgen in dit boek de vorm van directieven als ‘Versterk de businesspartnering’ en ‘Omarm IT’. Je kunt ze clusteren tot drie categorieën, namelijk versterkte IT, veranderend gedrag en (de resultante van deze twee) effectievere processen. Met de aldus verbeterde financiële functie kun je vervolgens je organisatie helpen transformeren tot een High Performance Organisatie (HPO), het bekende begrip dat André de Waal eerder muntte, en waarvan de HPFF eigenlijk een afgeleide is.

Het HPFF-raamwerk

Dit klinkt allemaal misschien nog enigszins abstract; in hoofdstuk 2 gaan de auteurs nader in op hoe het HPFF-raamwerk er precies uitziet, welke factoren bepalend zijn voor de ontwikkeling ervan en hoe je de huidige stand van zaken kunt peilen in jouw organisatie. Dat leidt tot een tamelijk complex geheel van bij elkaar tientallen HPO- en HPFF-factoren en -kenmerken en andere prestatiefactoren, plus hun mogelijke correlaties, aan de hand waarvan de lezer zelf zijn eigen situatie kan scoren en een verbeterplan kan opstellen. Verderop in het boek komen daar dan nog de tien belangrijkste obstakels bij voor het realiseren van een HPFF, plus per obstakel de drie meest succesvolle corrigerende acties. Er worden verder vier verschillende omgevingen onderscheiden binnen de financiële functie en vier verschillende rollen die financials kunnen hebben, met de bijbehorende profielen. O ja, en dan zijn er ook nog vijftien criteria om de tevredenheid van (interne) klanten te meten.

Praktijkcases

Hoe dit alles concreet tot een zelfdiagnose en een ontwikkelplan kan leiden, en vervolgens tot betere prestaties, wordt getoond in een zevental cases uit de adviespraktijk van de auteurs. Deze cases betreffen zowel profit- als non-profitorganisaties in Nederland en België, en ze worden erg uitgebreid beschreven – te uitgebreid soms, de details die gegeven worden over bedrijfsvoering en organisatiestructuur van bijvoorbeeld het Utrechtse Sint-Antoniusziekenhuis zullen niet elke lezer boeien. Niet geheel verrassend is in alle besproken cases de kwaliteit van de financiële functie dankzij de analyse- en verbetertools van het HPFF-raamwerk omhoog gegaan. Toch kun je je soms niet aan de indruk onttrekken dat het allemaal wel erg ingewikkeld wordt gemaakt, en dat de inzichten die de CFO’s in de cases opdoen aan de hand van uitgebreide vragenlijsten en enquêtes, ook wel op een minder omslachtige manier hadden kunnen worden verkregen.

Bloed, zweet en tranen

Want, eerlijk is eerlijk, wereldschokkend zijn de bevindingen meestal niet, evenmin als de richting waarin de oplossing voor gesignaleerde problemen gezocht moet worden. Opvallend vaak wordt in het boek bijvoorbeeld over (en door) financials gezegd dat ze de hele dag ‘brandjes aan het blussen zijn’ en dat ‘de “bloed, zweet en tranen”-houding min of meer is ingebakken in het DNA van financiële professionals’. Daardoor komen ze er niet aan toe om af en toe even stil te staan en te refecteren op wat ze doen, en te bedenken hoe ze meer impact kunnen hebben op de business en hun processen kunnen verbeteren. Los van de vraag in hoeverre andere dan financiële professionals niet met exact hetzelfde probleem kampen (hollen we niet allemaal veel te veel achter de waan van de dag aan?), weet men in veel organisaties best waar het in hun financiële functie aan schort, zonder dat daarvoor eerst het HPFF-raamwerk hoeft te worden opgetuigd. Natuurlijk is het goed om desgewenst te kunnen beschikken over een dankzij langdurig onderzoek betrouwbaar meet- en verbeterinstrument. Maar veel CFO’s zullen ook zonder dit instrument al een voldoende helder idee hebben van wat er beter kan, waar ze naartoe willen en hoe ze daar kunnen komen. Dat mag je in elk geval hopen.