Harmen Ettema is sinds maart jl. CFRO ad interim bij De Vereende, een verzekeringsmaatschappij die zich onder meer richt op bijzondere schades en risico’s. Hoe bevalt hem dat? Wat maakt het werken voor dit bedrijf speciaal? En wat is zijn visie op het vak?
‘Bij de Vereende verzekeren we risico’s en bedienen we klantgroepen die andere verzekeraars niet meer accepteren. Een voorbeeld zijn taxi’s: die werden in toenemende mate moeilijk te verzekeren. Dankzij datamining kunnen schadegegevens steeds beter worden gekoppeld aan specifieke klantgroepen; daardoor werden verzekeringen voor taxi’s onbetaalbaar. Wij springen in zo’n gat en kunnen dan toch een reële polis aanbieden. Dat komt doordat wij het solidariteitsbeginsel hoog in het vaandel hebben staan; we hebben primair een maatschappelijke doelstelling en het behalen van winst is meer een randvoorwaarde. Overigens zijn onze aandelen wel in handen van de andere verzekeraars. Dus in die zin dragen zij wel degelijk bij aan dergelijke “solidaire” verzekeringen.
Naast verzekeringsactiviteiten voeren we ook het management uit voor een aantal fondsen, waarvan het Waarborgfonds Motorverkeer het belangrijkste is; met dit fonds worden schades afgehandeld die door onbekend gebleven of onverzekerde voertuigen worden veroorzaakt. Per jaar gaat het daarbij om zo’n 45.000 schadegevallen; dat is zelfs meer dan er in onze directe verzekeringsactiviteit omgaat. En dan beheren we nog een aantal pools, waarin grote, lastig verzekerbare risico’s worden gedeeld tussen verzekeringsmaatschappijen. Je moet dan denken aan het verzekeren van de kerncentrale Borssele, of van de risico’s rond terrorisme.
Deze bijzondere bedrijfsorganisatie heeft een aantal consequenties voor de financiële functie, nog los van het feit dat we onder toezicht van DNB staan en dus aan speciale eisen moeten voldoen. Zo moeten wij de financiële rapportage niet alleen doen voor onze eigen RvC, maar ook voor de besturen van fondsen en pools waar we het beheer over voeren. Dat komt neer op minstens vier keer de jaarlijkse rapportage- en verantwoordingscyclus, in plaats van één keer – dat maakt de zaak behoorlijk wat complexer. Een ander issue – maar dat zal niet uniek zijn voor De Vereende – is dat de invoering van een nieuw IT-systeem flinke vertraging heeft opgelopen. Ook daar is de complexiteit van deze organisatie mede debet aan.’
Werken als interimmer
‘Het feit dat ik dit werk hier ad interim doe, komt eigenlijk niet voort uit een bewuste keuze voor tijdelijke opdrachten. Het kwam gewoon zo uit dat ik in de voorgaande jaren op diverse plekken heb gewerkt in functies die vanzelf een interim-horizon hadden. Zo was ik drie jaar lang CFRO bij de Nationale Borg, in de fase van integratie in een wereldwijde verzekeraar. Daarvóór was ik als CFO werkzaam bij energiebeurs APX, een TenneT-dochter, voordat die op zou gaan in EPEX SPOT. Bij beide organisaties was ik met name gefocust op het risicomanagement – dat is een specialisme dat ik nu ook weer naar De Vereende meeneem. Dat is wel een voordeel van interim werken: je bouwt specifieke ervaring op die je makkelijk kunt meenemen van de ene rol naar de andere.’
Uitdagingen voor de toekomst
‘Voor de financiële functie in het algemeen voorzie ik de komende jaren wel een paar uitdagingen. Zo zal het voor veel CFO’s moeilijk worden om mensen te vinden waarmee ze het accent kunnen verschuiven van financial accounting naar management accounting. Daarvoor heb je minder boekhouders nodig en meer business controllers. Voor beide vakken zijn verschillende competenties en verschillende achtergronden vereist. Ik heb veel “boekhouders” zien worstelen om een maandelijkse grootboekafsluiting te kunnen loslaten en te accepteren dat het voor het management heel nuttig kan zijn om met terugwerkende kracht (betere) informatie in de rapportage te verwerken.
Een ander punt is dat er steeds meer gestuurd zal moeten worden op waardecreatie, op rendement op kapitaal, in plaats van alleen maar op een sluitende netto winst. Wat dat betreft moeten veel CFO’s leren iets meer naar de business te kijken zoals private equity dat doet. Wat is de Return on Capital Employed? Dat is een kengetal dat nog veel te weinig voorkomt in jaarverslagen en managementrapportages. Zelfs voor non-profits is ROCE een heel belangrijke graadmeter, want ook bij hen wil je weten hoe geïnvesteerd vermogen rendeert, zeker als winst de enige mogelijkheid is om toekomstige groei te financieren. CFO’s moeten veel beter borgen dat de (eigen) vermogens van organisaties het juiste rendement krijgen.’